
Spreekwoorden: (1914)
Zuinig zien (of kijken)d.w.z. op zijn neus zien, sneu of sip kijken; eene uitdrukking van gekrenktheid of teleurgesteldheid op het gelaat hebben. Vgl. Sewel, 998: Zuinig zien, bang zien, to look demure, grave, peevish; een zuinig gezicht, a sullen or peevish look; C. Wildsch. III, 313: Keetje zweeg ...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Zuinig zien (of kijken)d.w.z. op zijn neus zien, sneu of sip kijken; eene uitdrukking van gekrenktheid of teleurgesteldheid op het gelaat hebben. Vgl. Sewel, 998: Zuinig zien, bang zien, to look demure, grave, peevish; een zuinig gezicht, a sullen or peevish look; C. Wildsch. III, 313: Keetje zweeg ...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.